Klimaat & landschap
vwo 4
3. Wereldwijde luchtstromen
We hebben in de vorige opdrachten geleerd dat de zon voor opwarming van de aarde zorgt en dat het op lage breedte warmer is dan op hoge breedte. Bij de evenaar wordt de lucht sterk verwarmt, waardoor de lucht gaat uitzetten. Per volume-eenheid zijn er minder luchtdeeltjes. Dit zorgt ervoor dat de lucht minder zwaar is en minder hard op het aardoppervlak drukt. We noemen dit gebied een lagedrukgebied of minimum. De lucht kan hier makkelijk opstijgen. Rond de 30 en 90 graden noorderbreedte en zuiderbreedte koelt de lucht weer af en daalt richting het aardoppervlak. Via het aardoppervlak stroomt de lucht weer naar het lagedrukgebied om het tekort aan lucht aan te vullen.
leerdoelen
- je kunt uitleggen wat lage- en hogedrukgebieden zijn
- je kunt verklaren waar lage- en hogedrukgebieden te vinden zijn op aarde
- je kunt verklaren wat het verschil is tussen passaten en moessons
- je kunt de mondiale luchtcirculatie tekenen met de afwijking van Buys Ballot
- je kunt diverse plekken op aarde aantonen dat de wind een passaat is of een moesson



